Afgelopen zaterdag begon het nieuwe volleybalseizoen in de Topdivisie B met
een overtuigende 3-0 zege voor heren 1 op Next Volley Dordrecht. In eigen hal
zetten de mannen de sterke lijn van de afgelopen weken door, waarin het team
drie bekerwedstrijden op rij met 3-0 wist te winnen. Ook in de eerste
competitiewedstrijd was heren 1 oppermachtig en werd Next Volley Dordrecht
zonder setwinst naar huis gestuurd.

De eerste set is meteen een ware thriller. Wij hebben duidelijk de overhand
gedurende de set en komen op 20-17 redelijk gemakkelijk bij de big points terecht.
Hier lijkt het tij te keren, want de mannen uit Dordrecht kruipen langzaam dichterbij
en komen op 23 op gelijke stand. Ondanks deze comeback van de bezoekers, willen
wij de set toch niet uit handen geven, maar ook Next Volley biedt taai verzet en krijgt
een aantal kansen de set binnen te halen.
Wij tonen echter genoeg veerkracht en blijven koel op de belangrijke momenten.
Uiteindelijk weten wij de set met 35-33 naar ons toe te trekken, tot grote opluchting
van het zowel het team als het thuispubliek.

In set twee laten wij zien waarom wij dit seizoen flink wat punten hopen te pakken.
Met een sterke pass-lijn en solide aanval, wordt de druk duidelijk opgevoerd. We
pakken een comfortabele voorsprong en geven het niet meer uit handen: resulterend
in een 25-17 winst in de tweede set.

De derde set kent een vergelijkbaar beeld. Wij blijven domineren en laten weinig
kansen liggen. Hoewel Next Volley Dordrecht in de openingsfase nog probeert aan te
klampen, blijken wij simpelweg te sterk. Met stabiel spel en goed teamwork lopen we
verder uit en beslissen we de wedstrijd met een 25-18 setwinst.

Met deze 3-0 zege op Next Volley Dordrecht hebben we laten zien dat we klaar zijn
voor het nieuwe seizoen. Na de succesvolle bekerreeks is dit een prima start van de
competitie. Volgende week wacht de nieuwe uitdaging tegen Volley Tilburg.

Setstanden:
35-33
25-17
25-18

Met deze sterke winst nestelt heren 1 zich meteen aan de top van de ranglijst in de
Topdivisie B.

Foto: Ed de Jong